Ten opzichte van andere zoogdieren wordt de levenscyclus van mensen en primaten gekenmerkt door een uitzonderlijk laag tempo van groei, reproductie en veroudering. Lange tijd werd gedacht dat dit een evolutionaire strategie was om meer energie te kunnen toebedelen aan het ontwikkelen van grotere hersenen. Onderzoekers hebben nu vastgesteld dat mensen en primaten gemiddeld liefst 50% minder calorieën verbruiken dan verwacht voor zoogdieren van hetzelfde gewicht. Juist de langzame stofwisseling van mensen en primaten blijkt bij te dragen aan de voor ons kenmerkende langzame groei, reproductie en lange levensduur.
Om de hypothese te testen dat de ‘langzame’ levenscyclus van primaten in verband staat met een langzaam metabolisme, werd de dubbel gelabeld water methode gebruikt om op betrouwbare wijze het energieverbruik van 17 primatensoorten (waaronder de mens) te meten en deze te vergelijken met uitkomsten van andere diersoorten.
Langzaam metabolisme speelt mogelijk belangrijke rol in de evolutie van de mens
Mensen zijn vetter en leven langer dan apen. Met meer inzicht in hoe het menselijke metabolisme zich verhoudt tot dat van onze naaste bloedverwanten kunnen we begrijpen hoe onze lichamen geëvolueerd zijn en hoe we onze lichamen gezond kunnen houden.
Overleven is een stuk gemakkelijker wanneer je efficiënt met je energievoorraden omgaat. Uit een recent gepubliceerde analyse van een ander onderzoeksteam blijkt dat de ‘Thrifty genotype hypothesis’ – die stelt dat mensen die vet effectiever opsloegen beter konden overleven en reproduceren ten tijde van schaarste – niet opgaat: wanneer er wordt gecontroleerd voor kwaliteit van de omgeving, dan hadden jager-verzamelaars significant minder – en niet meer – last van perioden van voedselschaarste dan agrariërs en andere modes van bestaan. De auteurs suggereren dat, mocht er zoiets zijn als een ‘thrifty genotype’, de basis hiervoor een recentere oorsprong zou kunnen hebben, namelijk sinds het ontstaan van de agricultuur
Door het langzame primatenmetabolisme was de mens als jagende en verzamelende soort niet onderhevig meer aan afwisselende perioden van voedselschaarste
Al het bovenstaande in aanmerking genomen opteer ik voor een andere hypothese. Aangezien wij met de primaten een traag metabolisme gemeen hebben, lijkt het aannemelijker dat onze aanleg daarvoor in een verder verleden ligt. Door het langzame primatenmetabolisme was de mens als jagende en verzamelende soort niet onderhevig meer aan afwisselende perioden van voedselschaarste en kon de menselijke soort nog beter gedijen (in samenhang met een toename in de grootte van de hersenen en een hogere intelligentie).